Over hoe groep 4 mij opnieuw leert dat “niet” weinig helpt. En hoe je thuis kunt oefenen met: dit wil ik wél.
Je kent deze uitspraken vast nog wel van vroeger:
“Niet doen, dat hoort niet.”
“Niet rennen.”
“Doe niet zo druk.”
Nu ben jij de volwassene. Je hebt een ambitieuze baan, een volle agenda en kinderen die óók nog iets van je willen als jij eigenlijk al leeg bent. En ineens hoor je jezelf dan precies dezelfde zinnen zeggen.
Rommelpiet, verboden toegang en een klas vol creativiteit
Ik val in bij groep 4. Vanmiddag is het zo ver: de kinderen mogen hun schoen zetten. Bij het raam staan de schoenen al klaar. De energie golft door de klas: gefluister, gegiechel, en ondertussen duizend theorieën over wat Rommelpiet vannacht zal gaan doen.
Dan geeft een kind aan:
“Juf, eigenlijk willen we niet dat Rommelpiet de klas in komt. Die maakt altijd zo’n rommel en dan moeten wíj het opruimen.”
Duidelijke boodschap.
Dus vraag ik: “Oké, jullie willen geen rommel, maar wat willen jullie dan wél? En hoe maak je dat duidelijk aan Rommelpiet?”
De oplossing volgt meteen:
“We kunnen vanmiddag borden maken met verboden toegang voor Rommelpiet!”
Daar is ’ie weer: niet, verboden, daar wegblijven. Herkenbaar?
Wat ‘verboden’ doet met een kinderhoofd (en met het jouwe)
Voordat we de dag beginnen, maak ik een kleine omweg en stel een extra vraag:
“Hoe is het voor jou als je een bord ziet met ‘verboden toegang’ of je krijgt te horen ‘je mag niet…’?
Denk je dan: oké, ik luister braaf? Of word je juist heel nieuwsgierig?”
De kinderen moeten lachen. Natuurlijk steken ze bijna allemaal hun hand op bij ‘nieuwsgierig’.
Samen ontdekken we dat je brein het woordje “niet” vaak overslaat.
De reacties vliegen door de kring:
“Je moet eigenlijk zeggen: rustig lopen, juf.”
“Of: goed kijken waar je loopt.”
Ze snappen het.
Toch gebeurt er iets interessants als de stiften en het papier ’s middags op tafel liggen.
Verboden toegang en toch… vallen bouwen
Zodra het crea-tijd is, tekenen hun handen automatisch “verboden toegang”-bordjes.
Een deel van de klas maakt prachtige borden:
“Verboden voor Rommelpiet”, “STOP”, “Niet binnen komen”.
Daarnaast gaan andere kinderen nog een stap verder. Zij ontwerpen vallen voor Rommelpiet:
Het is fantastisch om te zien: hun concentratie, samenwerking en het grote plezier. De hele groep werkt samen aan één doel. Hoe gemotiveerd wil je een klas hebben? Een paar kinderen willen na schooltijd zelfs doorwerken.
Aan het eind van de dag is de klas echter één grote chaos: modder, aarde, touwen, stoelen scheef en overal liggen knutselspullen.
Lachend, maar bewust van mijn time-management, vraag ik:
“Kijk nu eens allemaal om je heen,… wie is hier nu eigenlijk de Rommelpiet?”
De kinderen kijken rond en beginnen te grinniken.
Er is geen oordeel, wél feedback en bewustwording. Meteen zijn er heel wat handen die gaan opruimen. Alleen vegen lukt helaas niet, want de bezem heeft vandaag een andere taak.
Dit is geen verhaal over goed of fout
Het is een verhaal over focus
De kinderen willen géén rommel in de klas. Ze willen niét dat Rommelpiet alles overhoophaalt.
En grappig genoeg gebeurt precies dat. Doordat ze zich vooral richten op wat ze níet willen (“hij mag er niet in”), doen ze het uiteindelijk zelf: een enorme bende maken.
En eerlijk? Als volwassenen doen we regelmatig hetzelfde.
Steeds weer ligt de focus op het probleem:
“Dit wil ik níet meer.”
Daardoor raakt de bedoeling op de achtergrond:
“Wat wil ik wél?”
Wat doet deze situatie met mij?
Op zo’n moment van lesgeven zet ik bewust twee van mijn “strategieën” aan. Ik noem ze graag bij hun godinnennamen-archetypen, omdat die voor mij zo herkenbaar zijn:
In de klas betekent dat:
Precies die combinatie kun jij thuis ook gebruiken. Je hoeft je kinderen niet strak te regisseren, maar je kunt het voorbeeld zijn door zelf steeds weer terug te gaan naar de bedoeling.
Van “niet doen” naar “dit wil ik wél”
Veel ambitieuze moeders die ik ontmoet, zijn opgegroeid met zinnen als:
Je hoofd zit vol “niet”. Dat heb je simpelweg meegekregen door de tijd heen. Maar jouw kinderen hebben eigenlijk iets anders nodig. Geen perfecte moeder, wél iemand die wil oefenen.
Dit kan heel klein.
Kinderen zullen, net als groep 4, toch regelmatig met “niet” blijven komen:
Dat is oké. Jij bent degene die keer op keer teruggeeft:
“Ik hoor wat je niet wilt.
En wat wil je wél?
Hoe ziet dat eruit? Wat zou helpen?”
Op dat moment zet je hun creativiteit aan.
Daarnaast groeit hun vermogen om zelf oplossingen te bedenken.
En precies daar begint echte reflectie.
Eén kleine oefening voor vandaag
Je hoeft geen super-zen Aphrodite of laser-gefocuste Artemis te zijn.
Je mag oefenen, midden in je drukke leven.
Kies vandaag één moment:
En kijk bewust:
Betrek je kinderen er meteen bij:
“Wat helpt jou om wél rustig te blijven?”
“Hoe kunnen we dit samen fijn houden?”
Ik ben benieuwd:
Misschien is dit hét moment om niet alleen naar Rommelpiet te kijken, maar ook naar je eigen innerlijke “verboden toegang”-bordjes,
met nieuwsgierigheid, mildheid en een beetje humor.
Een ongeneeslijk zieke vrouw komt voor een familieopstelling met één verlangen: rust. In het veld…
Ben jij ook een TE-kind: te ambitieus, te gevoelig, te vrolijk? In deze blog laat…
In deze blog deelt Karen hoe onverwachte ontmoetingen - met kinderen én volwassenen - laten…
Wat als je jarenlang hebt geleefd als ‘de lieve vrouw’, maar diep vanbinnen voelt dat…